Maandag 03 september 2007
Natavan Huseynova Azerbeidzjan opende onlangs in Den Haag haar ambassade. De republiek heeft zich in 1991 onafhankelijk verklaard van de Soviet-Unie en vulde in de jaren '90 de mediakolommen vanwege het conflict met Armenië over Nagorno Karabach.
5 Vragen aan de eerste Azeri ambassadeur in Nederland: dr. Fuad E. Iskanderov.
1. Waarom is voor Nederland gekozen als plaats voor de ambassade van Azerbeidzjan?
“Deze beslissing is in 2005 door het parlement van Azerbeidzjan genomen. Een van de prioriteiten van het buitenlandse beleid van Azerbeidzjan is de verbreding van samenwerking met andere landen. Nederland, als een van de best ontwikkelde Europese landen, als bewaker van de schatten van Europese democratie en als een van de oprichters van Europese Unie, is zeer interessant voor de jonge Azerbeidzjaanse Republiek. Bovendien, Nederland is een van de meest actieve deelnemers van het Noord Atlantische Partnerschap. Integratie van Azerbeidzjan in Europese structuren en samenwerking met de NAVO vormen belangrijke elementen in het buitenlandse beleid van Azerbeidzjan.
Bovendien, is Den Haag wereldwijd bekend als een van de centra van internationale recht en de Azerbeidzjaanse Republiek hoopt door de opening van ambassade gebruik te maken van de mogelijkheden van de hier aanwezige internationale structuren. De ambassade wil met de hulp van hun ervaring de rechtelijke herstructurering in Azerbeidzjan realiseren.”
2. Wat zijn de belangrijkste doelen en taken van de ambassade in Nederland?
“In eerste instantie wil de ambassade de samenwerking tussen onze twee landen verbreden, voornamelijk op het gebied van politiek en economie. Wij vinden dat op dit moment het niveau van onze samenwerking laag ligt, terwijl er vele kansen op deze gebieden zijn. Wij denken dat de economische verhoudingen kwalitatief verbeterd moeten worden zodat we op een hoger niveau kunnen samenwerken. Ik denk dat dit een goede basis kan zijn voor een meer actieve politieke dialoog. De taak van de ambassade is om als scharnier op te treden tussen Nederland en Azerbeidzjan om deze doelen te realiseren.”
3. Welke rol kan de Azerbeidzjaanse diaspora spelen in uw beleid?
“De verbetering van humanitaire en culturele samenwerking tussen onze landen is niet minder belangrijk.De in Nederland wonende Azerbeidzjaanse diaspora heeft al een bepaalde rol gespeeld in het presenteren van Azerbeidzjaanse culturele en geestelijke schatten in Nederland. De ambassade wil de culturele samenwerking tussen onze landen activeren en een positief imago van Azerbeidzjan onder de burgers van Nederland stimuleren. Wij zullen ook de Azerbeidzjaanse maatschappij over zo’n bijzondere land als Nederland informeren.
U weet dat in Nederland veel oorspronkelijk uit Azerbeidzjan komenden mensen wonen. Wij hebben al bijeenkomsten gehad met de leiders en leden van de meeste diaspora organisaties. Ik was aangenaam verrast dat onze landgenoten graag de ambassade willen helpen om de samenwerking tussen Azerbeidzjan en Nederland te verbeteren. Wij zullen ook zo veel mogelijk de diaspora organisaties en landgenoten helpen met oplossen van rechtelijke, consulaire en humanitaire vragen.”
4. Welke functies heeft u vroeger uitgeoefend?
“Voor deze functie heb ik als ambassadeur voor Bijzondere taken en als secretaris-generaal van de Azerbeidzjaanse Nationale commissie bij UNESCO gewerkt. Voor 1995 was ik militair en zorgde ik voor de veiligheid van de jonge onafhankelijke Azerbeidzjaanse republiek. Daarna heb ik op verschillende ministeries diverse leidinggevende functies bekleed."
5. Wat heeft u het meest verbaasd aan Nederland?
“Eerst de fijne zaken. Voor we naar Nederland reisden, vroegen ik en andere ambassademedewerkers ons af hoe onze aanpassing aan de nieuwe omstandigheden zou verlopen. De mentaliteit, de tradities, het sociaal leven zijn immers heel verschillend in Nederland en Azerbeidzjan. Maar ik was aangenaam verrast dat het adaptatieproces van de medewerkers en hun gezinsleden kort en niet pijnlijk was. Nederlanders zijn open en nemen een welwillende houding aan tegenover buitenlanders.Vanaf de eerste dag voelde ik de welwillende houding van Nederlanders en ik ben hen dankbaar voor hun hulp en adviezen. Ik was verbaasd dat de Nederlandse maatschappij goed geïnformeerd bleek te zijn over Azerbeidzjan. Natuurlijk kent men niet al de gedetailleerde feiten, maar men wist wel veel. Eigenlijk ging het niet zozeer om een adaptatieproces, maar eerder om een zachte en makkelijke verplaatsing naar de Nederlandse maatschappij.Nu de wat minder fijne zaken. Ik dacht niet dat deze zomer in Nederland zo zou lijken op het najaar en winter in Bakoe. Afgelopen twee maanden waren er een onverwacht groot aantal regenachtige dagen. Gelukkig werd het koude weer gecompenseerd door de warme houding van de nieuwe vrienden in Nederland. Dat is heel belangrijk voor ons, de zuidelijke mensen.”